Welkom op onze website

Het fenomeen van homo-ontmoetingsplaatsen (HOP) is niet iets van de laatste tijd, ze zijn van alle tijden ze bestaan al sinds mensenheugenis en het behoort tot een van de culturele homoseksuele levensgewoonten.

Geschiedenis
Contact zoekende mannen zochten nabij waterplassen in de 18e eeuw al contact met elkaar. In sommige parken, zoals het Haagsche Bos, worden al vanaf de 17e eeuw contacten tussen mannen gedocumenteerd. Homoseksualiteit tenminste het gedrag, dat werd toen sodomie genoemd en dat vond men destijds een grote zonde ‘Sodomie’ en die ‘verspilling van levenssap’ was strafbaar.

Nadat de Domkerk in 1674 door een storm verwoest was, waren die brokstukken lange tijd een toevluchtsoord en ontmoetingsplek voor homoseksuelen. In 1730 ontdekte de koster van de Utrechtse Dom dat mannen elkaar ontmoeten voor “vuyle werck” (anale seks) te midden van de resten van de ingestorte kerk en werden in Utrecht 18 homoseksuelen ter dood veroordeeld en gewurgd. Vanwege deze ontdekking volgde een landelijke vervolging spreek maar gerust van een heksenjacht op homoseksuelen (‘Utrechtenaren’). Er werden er in de hele Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden 289 homo’s opgepakt, waarvan 70 homo’s de dood vonden. De sodomieaffaire van Faanis tot op de dag van vandaag berucht, waar uiteindelijk 22 mensen door wurging ter dood veroordeeld werden tijdens een openbare executie in Zuidhorn. Vanaf die tijd werden homo’s ‘Utrechtenaren’ genoemd naar de stad Utrecht waar homovervolging ooit begon. In 1999 kwam er een homomonument op het Domplein, ter nagedachtenis aan de slachtoffers van deze homojacht. Vanwege deze sodomieprocessen werd “Utrechtenaar” een scheldwoord voor een homoseksueel.

Een vonnis dat in 1770 te Dordrecht werd uitgesproken luidde dat hij: ‘Tot uitroeijing van zodanig verderfelik quaad, en ten voorbeeld en afschrik van anderen … aan een pael met een bord boven ´t hoofd waer op staet ‘sodomiet’ zal worden gewurgt, en geblaekt … zal worden tot assche verbrant in zee geworpen … als den begraaffenisse onwaardig.’

Wij vinden dat homo-ontmoetingsplaatsen bewaard moeten blijven. In het kader van de sociale cohesie, de participatie, integratie én emancipatie, is het belangrijk dat wordt ingezien dat ze óók een onderdeel zijn van de vitaliteit en kwaliteit van de kern en de eigen woon- en leefomgeving van de homoseksueel in de gemeente. Homo-ontmoetingsplaatsen zijn in onze ogen en in dit kader een wezenlijk onmisbaar onderdeel van de vitale kern in de gemeente voor homoseksuelen. Met het ontstaan ervan hebben de bezoekers gekeken of een terrein geschikt is voor homorecreatie en kennelijk hebben zij toen een juiste keuze gemaakt.

Met het mobieler worden van de mens zorgde dat voor een opkomst van HOP’s langs de wegen. Contact zoeken op een HOP is een bepaalde vorm van recreatie. Blijkbaar heeft een bepaalde groep – al dan niet homoseksuele – mannen de behoefte om op deze manier contact met elkaar te zoeken.

Door intolerantie en het niet willen of kunnen begrijpen van andere levensstijlen is een negatieve beweging ingezet. Ook voor jongvolwassene homoseksuelen zijn deze plaatsen érg belangrijk, zij kunnen immers op deze manier constateren dat zij niet alleen op de wereld zijn met zulke gevoelens. Juist vanwege de zichtbaarheid van homoseksuelen in de buurt van de eigen woonomgeving dragen zij positief bij aan het emanciperingsproces. Zij kunnen daar sociale kontakten aanknopen en aldaar ook leren van de levenslessen en problemen van ouderen homoseksuelen, die hen voor zijn gegaan in het emanciperen en de strijd van tegen de hetero maatschappij. Maar jammer genoeg is deze hetero maatschappij helaas nog altijd in toenemende mate homo-intolerant, denk hierbij aan antihomoseksueel geweld, zo blijkt helaas uit diverse onderzoeken. Deze homo-ontmoetingsplaatsen dragen derhalve op een positieve wijze bij tot de homo-emancipatie, ook al lijkt dat op het eerste gezicht niet meteen. Het voornemen van het ontmantelen c.q. het onaantrekkelijk maken van de HOP is juist een voedingsbodem voor anti homoseksueel gedrag en homofobie.

De HOP’s zitten in de verdrukking en dat heeft met name te maken met het ‘Gezond menselijk sentiment’ dat gevoed wordt met waardeoordelen – (voor-)oordelen die de eigen waarden bevatten van de gebruiker – met homofobe en homo-aversieve denkpatronen. Zodoende wil men eigenlijk af van deze HOP’s. Er is kennelijk geen plaats meer voor diversiteit, want dat is alleen maar lastig om rekening te moeten houden. Men vindt daarom dat het verschijnsel HOP daarom gedenormaliseert moet worden en er wordt soms zelfs gedragstherapie voorgesteld, of andere vormen van gedragsbeïnvloeding van HOP bezoekers. In de publieke opinie is er veel afkeuring over dit soort plaatsen. Die wordt vaak erg uitvergroot, meestal op morele gronden, maar ook vanwege irreële angsten en onwetendheid. Het past niet meer in deze tijd is een algemene opvatting. Overlast daarbij is vaak een gezocht en gebezigd argument; waar het werkelijk om gaat bij ontmoedigingsbeleid en sluitingspogingen zijn moraliteitsopvattingen, sentimenten en het egoïstische ‘Not In My Backyard’ principe want homo’s moeten voldoen aan de heteronorm.

Het is opmerkelijk dat, die plekken waar er nauwelijks overlast objectief geconstateerd is en meer afgelegen zijn, ver buiten de bebouwde kom, ook onder vuur liggen. Wij concluderen hier dat alleen al de wetenschap, dat er zo’n plek in de directe nabijheid bestaat al beelden van afschuw kunnen oproepen aangedikt met morele gronden, zonder dat er ook maar iets waar te nemen is. Het is ook bekend dat omwonenden elkaars gevoelens van afkeer versterken en daarbij geen ruimte bieden voor tegenspraak. Vanuit dat klimaat worden weer voortdurend klachten gegenereerd met betrekking tot ‘overlast’ of ‘aantasting van de leefomgeving’. Hierdoor komt dat de meeste klachten zijn gebaseerd op het ‘horen zeggen’ en van mensen die er zelf nooit komen.

Daarom vinden wij dat klagers te veel gehoor krijgen bij gemeenten en andere instanties, die vervolgens sentimenten en feiten niet weten te onderscheiden, waardoor zorgvuldige afwegingen achterwege blijven met buiten proportionele nadelige en onveilige gevolgen voor de HOP bezoekers.

HOP is de lakmoesproef van homo-erkenning.
Klagers tegen de HOP gebruikers of het HOP gebruik zeggen in woord dat zij homoseksuelen tolereren. In essentie betekent dat zij homoseksuelen slechts dulden, verdragen, gedogen, toelaten, toestaan, uitstaan, verduren. Kortom, tolereren is in de meest basale betekenis van het woord: iets afwijzen, afkeuren, verwerpen – en tóch accepteren als de klager er maar niet mee geconfronteerd wordt: een last die je weliswaar ‘verdraagt’, maar een last niettemin. Zij benadrukken daarmee dat zij HOP-bezoek als iets dat ‘anders’ en ‘afwijkend’ zien, dat (eigenlijk) ‘geaccepteerd’ moet worden. Zij geven daarmee aan homoseksuelen niet te erkennen een term die in zich draagt dat homoseksualiteit er altijd is geweest en altijd zal zijn met al haar gedragingen, dat het ’tolereren’ overstijgt.

De conclusie is dat HOP’s helaas een omstreden verschijnsel zijn en voortdurend spanningen oproepen tussen bezoekers enerzijds en omwonenden of andere recreanten anderzijds. Uit onderzoek blijkt overigens dat minimaal een/derde van de bevolking er geen problemen mee heeft. Toch is het HOP gebruik een vorm van extensieve recreatie met weinig dynamiek dat nauwelijks druk uitoefent op de omgeving.

Vandaar dat in rap tempo worden overal in Nederland HOP’s langs wegen gesloten of wordt de begroeiing zodanig gesnoeid dat contact zoeken moeilijk wordt. Een HOP is pas een HOP als die plek lange tijd aan een gesloten als zodanig in mede gebruikt is.

Algemeen belang.
Voor de homo emancipatie zijn homo-ontmoetingsplaatsen van evident belang in het kader van het algemeen belang, omdat ontmoeten sowieso moet kunnen, terwijl tegelijkertijd agressie, stemmingmakerij, registratie en onnodige hinder jegens de bezoekers van deze plaatsen behoorlijk bestreden dienen te worden. Wij onderbouwen dit als volgt omdat homo-ontmoetingsplaatsen in de publieke ruimte voorzien in een kennelijke behoefte aan sterk gewenste sociale activiteiten door burgers uit een algemeen, sterk divers en wisselend publiek.

Homo-ontmoetingsplaatsen zijn emancipatoir omdat zij kennelijk ruimte geven aan het beleven van de eigen identiteit op een manier waartoe men elders en op andere momenten onvoldoende mogelijkheden ziet omdat deze niet  voorhanden zijn. Gedeeltelijk (dus maar lang niet alleen) zijn bezoekers van homo-ontmoetingsplaatsen gebonden in een heterohuwelijk. Zij, en anderen, zoeken (soms tijdelijke) ontsnapping aan de dagelijkse doctrine, zelfontdekking, plezier, en soms spanning etc. Al naargelang, openlijk, discreet of anoniem, doch altijd binnen het privé domein van de groenbeschutting. Voor een aantal bezoekers is het bezoeken van de homo-ontmoetingsplaats hun eerste stap in hun Coming Out.

Als belangenorganisatie voor HOP’s en diens bezoekers merken wij dat het onderwerp homo-ontmoetingsplaatsen lastig ligt in de politiek want het is op grond van waarde- en vooroordelen vies en besmet, veelal met een moralistische grondslag.

Als de bezoekers van een homo-ontmoetingsplaats ergens weggejaagd of weggepest worden moeten wij voor diens belangen op komen als belangenorganisatie, immers de bezoekers van een homo-ontmoetingsplaats zijn een kwetsbare groep burgers. Daarnaast kunnen wij de autoriteiten niet volgen dat ze makkelijk ergens anders terecht kunnen, om vervolgens op die andere locatie door een andere autoriteit weer te worden weggejaagd, etc. etc., of dat ze maar op andere manieren contact moeten zoeken (voorheen de contactadvertentie, tegenwoordig de sociale media). Tegelijkertijd communiceren autoriteiten altijd schijnheilig dat homo’s geen aanstoot moeten geven, terwijl men er tegelijkertijd alles aan doet aan om de verscholen homo-ontmoetingsplekken schoon te vegen, of zoals hier geheel met een hekwerk af te sluiten en zodanig te ontsluiten met het doel dat de ontmoetingen zichtbaar worden.

Wat betreft de wenselijkheid van safe-seks: hoe groter de onrust en het gevoel van dreigende betrapping, hoe gehaaster en minder weloverwogen de seksuele handelingen zullen zijn: kortom een recept voor onveilig gedrag, in strijd met de opdrachten in de Wet Collectieve Preventie Gezondheidszorg die aan gemeenten zijn gegeven en voorzien.

Veiligheid. 
Doordat lokale overheden de politie of BOA’s vaker laten surveilleren en strenger laten optreden (in strijd met de politierichtlijn) wordt er een onjuist signaal afgegeven; het afgegeven signaal kan worden geïnterpreteerd dat de politie zich tegen contact zoekende mannen richt en dat daarmee geweld tegen homoseksuelen (achteraf) in de ogen van de daders wordt goedgekeurd! Doordat een HOP zich in de publieke ruimte bevindt en een deel van de contact zoekers een dubbelleven leidt, zijn zij moeilijker aanspreekbaar en zijn het “gewillige” slachtoffers. Hiervan moet men zich bewust zijn, en eventuele consequenties dragen.

Door deze foutieve benadering wordt juist angst voor “Blauw” gegenereerd, zodat slachtoffers van homo gerelateerd geweld geen aangifte meer durven te doen. Potenrammers krijgen daardoor nog meer vrij spel en geweldsincidenten tegen HOP bezoekers worden hierdoor vaak niet gemeld in verband met de mogelijke consequenties, totdat het echt uit de hand is gelopen en de slachtoffers niet anders kunnen.

Met ontmoedigingsmaatregelen worden de openbare veiligheid en ook de openbare orde verstoord met name voor de bezoekers van de HOP’s omdat:

  • de bezoekers van de HOP daardoor chanteerbaar worden;
  • zij een verhoogde kans hebben om slachtoffer te worden van delicten in de vorm van diefstal of mishandeling;
  • onderlinge netwerken die een zekere bescherming bieden verstoord worden, zodat bij een incident andere bezoekers niet zullen snel helpen of achteraf getuigen;
  • de bezoekers niet bereikbaar blijven voor preventie werk van de GGD;
  • Het maakt deze groep nog moeilijker aanspreekbaar op aspecten van veiligheid en vergroot de kans slachtoffer te worden van bijvoorbeeld beroving, homovijandige intolerantie, geweld of zelfs moord;
  • uit onderzoek blijkt dat de tolerantie ten opzichte van homoseksuelen afneemt, en de homo intolerantie en homo geweld op de HOP hierdoor beloond en aangemoedigd wordt.

Om dat te voorkomen is de politierichtlijn “Blauw op de roze ontmoetingsplaats”, welke is goedgekeurd en onderschreven door de Raad van Hoofdcommissarissen van de Politie geschreven met gebruikmaking van de beschikbare expertise bij onder andere het LECD. Hierin wordt o.a. volgende aanbeveling gedaan voor professioneel politieoptreden op de HOP: bezoekers van de HOP die feitelijk geen overlast bezorgen moeten met rust worden gelaten. Op bepaalde tijdstippen zijn ze vaak de enige ‘gebruikers’ van dit deel van de openbare ruimte, en dat er alleen ‘corrigerend’ opgereden mag worden als er sprake is van ‘feitelijk aanstootgevend gedrag’ dat zichtbaar is vanaf de openbare weg.

Omdat hier veel onduidelijk en er te veel politie optreden en er te onverschillig mee om werd gesprongen heeft de politie besloten om deze richtlijn gefundeerd in het algeheel beleid in te bedden en uitvoeringsrichtlijnen door het Handelingskader Politie op mannenontmoetingsplaatsen op te stellen, dat minder vrijblijvend is.

Al met al hebben wij ons in Nederland met onze kernactiviteit gaande weg ontwikkeld tot hét kennis expertise centrum van de HOP. 
Hierdoor zijn wij ook dé gesprekspartner op dit gebied met diverse instanties, waarbij wij creatieve en uitvoerbare oplossingen aandragen.