Een van onze woordvoerders is al ver gevorderd te zijn met kunstprojecten waarbij het cruisen centraal staat.
Homo-(mannen-)ontmoetingsplaatsen (HOP) bestaan al jarenlang in vele vormen en vormen daardoor in feite een stukje Queer-cultureel erfgoed.
Alleen dat Queer-cultureel erfgoed is nog niet officieel erkend, zodat er geen rekening mee gehouden wordt. Als voorbeeld verwijzen wij naar Rijkswaterstaat die aan de hand van stigmatiserende onderzoeken een beleid heeft ontwikkeld dat – zacht uitgedrukt – niet bevorderlijk voor HOP’s als zodanig is.
Het fenomeen van HOP’s is niet iets van de laatste tijd, ze zijn van alle tijden, ze bestaan al sinds mensenheugenis en het behoort tot een van de culturele homoseksuele levensgewoonten. In sommige parken, zoals het Haagsche Bos, worden al vanaf de 17e eeuw contacten tussen mannen gedocumenteerd.
Nadat de Domkerk in 1674 door een storm verwoest was, waren die brokstukken lange tijd een toevluchtsoord en ontmoetingsplek voor homoseksuelen, wat een publiek geheim was. In 1730 ontdekte de koster van de Utrechtse Dom dat mannen elkaar ontmoeten voor “vuyle werck” (anale seks) te midden van de resten van de ingestorte kerk en schakelde de autoriteiten in waardoor er in Utrecht 18 homoseksuelen ter dood werden veroordeeld en gewurgd. Vanwege deze ontdekking volgde een landelijke vervolging, spreek maar gerust van een heksenjacht op homoseksuelen.
Vanaf die tijd werden homo’s ‘Utrechtenaren’ genoemd naar de stad Utrecht waar homovervolging ooit begon.
In de 18e eeuw zochten contact zoekende mannen nabij waterplassen ook al contact met elkaar. Homoseksualiteit tenminste het gedrag, dat werd toen sodomie genoemd en dat vond men destijds een grote zonde ‘Sodomie’ en die ‘verspilling van levenssap’ was toen strafbaar.
Er werden in de hele Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden ongeveer 400 homo’s opgepakt, waarvan 80 homo’s de dood vonden.
De HOP’s zij door de eeuwen belangrijk maatschappelijk relevant geweest en zijn dat heden ten dage voor de Queer-gemeenschap nog altijd, en dat wordt helaas niet altijd zo gewaardeerd of ingeschat.
Barnaby heeft de eerste stappen gezet richting het archiveren en het kenbaar maken van verhalen en ervaringen van cruisers in Amsterdam. Er zijn verschillende cruisers tussen de leeftijd van 24 – 75 jaar geïnterviewd en hun ervaringen auditief opgenomen voor Cruise Verhalen; een audioarchief dat ontmoetingen in de publieke ruimte documenteert.
Zo heeft hij de ‘Cruise Verhalen’, auditief archief met de verhalen gekoppeld en belicht aan een visuele kaart van de voormalige gay cruiseplekken die Amsterdam had.
Zo zijn de individuele interviews met hun persoonlijke cruiseverhalen aan de kaart toegevoegd en bezoekers krijgen de kans om te leren hoe de openbare ruimte op onverwachte manieren wordt gebruikt. De verhalen van korte seksuele ontmoetingen tot levenslange vriendschappen, raken overkoepelende thema’s als verbondenheid, intimiteit, seksuele vrijheid en vriendschap.
Intussen heeft Barnaby cruisers geïnterviewd over hun persoonlijke cruise verhalen in ‘s-Hertogenbosch en omgeving.
Tijdens de Europride in 2026 zal dat zijn beslag vinden in het Amsterdams Museum.