Het was een wereldprimeur, op 1 april 2001. Toen werd in Amsterdam het allereerste homohuwelijk gesloten. Om even na middernacht verbond burgemeester Job Cohen vier stellen van hetzelfde geslacht in de echt. EenVandaag kijkt met de betrokkenen van destijds terug op de huwelijksvoltrekking die wereldnieuws was. Welke gevolgen heeft het openstellen van het huwelijk voor homo’s en lesbo’s gehad voor hun emancipatie? En zijn de tegenstanders van toen nog steeds tegen?
In de tien jaar dat het homohuwelijk in Nederland mogelijk is, stapten bijna 15.000 stellen van hetzelfde geslacht in het huwelijksbootje. Er werd 7522 keer ‘ja’ gezegd door twee vrouwen en 7291 keer door twee mannen. Gemiddeld komt dit neer op zo’n 1300 homohuwelijken per jaar, en dat is slechts twee procent van alle huwelijken in ons land. Er blijkt dus weinig animo te zijn voor het homohuwelijk. Nederland telt namelijk ruim 55.000 stellen van hetzelfde geslacht, slechts één van de vijf homostellen is getrouwd.
In dezelfde tien jaar beloofden 761.010 heterostellen elkaar eeuwige trouw. Nederland telt volgens het CBS ruim vier miljoen heterostellen. Van deze koppels is één van de vijf juist niet getrouwd.
Vrouwen omarmen homo-huwelijk meer dan mannen
Het homo-huwelijk roept tien jaar na invoering nog steeds weerstand op. Een vijfde van de 23.000 ondervraagde Nederlanders noemt het huwelijk nu een slechte zaak. Een bijna gelijke groep (18 procent) is voor afschaffing ervan. Dit blijkt uit onderzoek onder het EenVandaag Opiniepanel, dat afgelopen week gehouden is.
Iets meer dan de helft van de ondervraagden vindt dat stellen van hetzelfde geslacht ook voor de kerk moeten kunnen trouwen. Vrouwen in het onderzoek zijn liberaler dan de mannen. Op de vraag in welke gevallen stellen van hetzelfde geslacht samen kinderen mogen opvoeden, antwoordt 55 procent van de vrouwen dat dat altijd mag tegen 73 procent van de mannen.
Over het onderzoek
Aan het onderzoek deden 23.000 leden mee van het EenVandaag Opiniepanel. Het onderzoek vond plaats tussen 23 en 29 maart 2011. Het EenVandaag Opiniepanel bestaat uit ruim 40.000 mensen. Zij beantwoorden vragenlijsten op basis van een online onderzoek. De uitslag van de peilingen onder het EenVandaag Opiniepanel zijn na weging representatief voor zes variabelen, namelijk leeftijd, geslacht, opleiding, burgerlijke staat, spreiding over het land en politieke voorkeur gemeten naar de Tweede Kamerverkiezingen van 2010.
Panelleden krijgen ongeveer een keer per week een uitnodiging om aan een peiling mee te doen. Op onderzoeken die langer dan een dag duren respondeert 60 tot 70 procent van de panelleden.
Homohuwelijk goede zaak
Tien jaar na het eerste homohuwelijk in ons land blijkt dat 87 procent van de jongeren het huwelijk tussen mensen van hetzelfde geslacht een goede zaak vindt. Negen op de tien (90 procent) willen het homohuwelijk dan ook niet afschaffen.
Een op de vijf (22 procent) vindt dat het slecht gesteld is met de acceptatie van homo’s in ons land. 78 Procent stelt dat het wel goed gaat met de homo-acceptatie. Homo’s zelf zijn iets minder positief over de acceptatie van homoseksuelen dan hetero’s. Driekwart van de deelnemers (74 procent) noemt Nederland een homovriendelijk land.
Enkele reacties: “Het kan altijd beter , want het discrimineren van homo’s is nog steeds helaas in Nederland aan de orde.”
“Hoewel er genoeg incidenten zijn, is homoseksualiteit iets dat openlijk besproken kan worden. Het homohuwelijk helpt ook zeker mee aan bredere acceptatie.”
Homoliefde op televisie
Enige weken geleden was er veel ophef over de eerste vrijscène van de personages Edwin en Lucas in de soapserie Goede Tijden Slechte Tijden (GTST). Een op de vijf (20 procent) jongeren vindt een vrijscène tussen twee mannen in een soap op televisie niet kunnen. Een ruime meerderheid (78 procent) heeft er geen problemen mee. De deelnemers die de bewuste scène hebben gezien, hebben er het minste moeite mee.
“Ik dacht eigenlijk dat het heel goed ging met de homo-acceptatie, maar sinds die ophef over die homo’s bij GTST vraag ik me af in hoeverre we het accepteren allemaal.”
Uit de kast
Bijna zeven op de tien (68 procent) deelnemers zegt er geen moeite mee te hebben als een broer of zus morgen zou vertellen homoseksueel te zijn. 16 Procent van de jongeren zou dit maar kunnen moeilijk accepteren. Bij een beste vriend of vriendin ligt dit anders: 76 procent van het panel zou het geen probleem vinden als die uit de kast zou komen.