Nederland is in theorie een homovriendelijk land, maar in de praktijk voelen LHBTI+’ers zich lang niet allemaal vrij om te zijn wie ze zijn. Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag onder drieduizend LHBTI+’ers in de aanloop naar Pride Amsterdam.
De meeste LHBTI+’ers (59 procent) vinden dat het goed gaat met de acceptatie van hun gemeenschap in Nederland. Veel ondervraagden plaatsen daar wel een kanttekening bij: het gaat goed qua wetgeving, maar onder de oppervlakte heerst een gebrek aan acceptatie.
Niet hand in hand lopen
Volgens 61 procent van de ondervraagde LHBTI+’ers is het een probleem om in Nederland open te zijn over je geaardheid. “Officieel is het in Nederland goed geregeld en geaccepteerd, maar in de praktijk lopen veel LHBTI+’ers toch tegen een samenleving aan die niet zo tolerant is”, legt een panellid uit.
Intolerantie in de praktijk zorgt ervoor dat veel LHBTI+’ers terughoudend zijn op straat. Zo voelt 58 procent van de ondervraagden zich niet vrij om hand in hand te lopen met hun partner. “Daar wordt nog steeds vreemd naar gekeken en op gereageerd”, zegt een panellid daarover. Onder niet LHBTI+’ers is de schroom beduidend minder om hand in hand te lopen. Van het hele panel doet 23 procent dat liever niet.
Helft LHBTI+’ers past gedrag aan
Daarnaast voelt 63 procent van de LHBTI+’ers zich niet vrij om een kus op de mond te geven in het openbaar. Daarover zegt een panellid: “Ik geef mijn date geen vaarwel-kus bij de bushalte, vanwege de omstanders.” Ook dit aandeel is fors hoger dan onder niet LHBTI+’ers: 31 procent van hen zoent liever niet in het openbaar.
50 procent van de LHBTI+’ers heeft het afgelopen jaar zijn of haar gedrag aangepast om negatieve reacties over zijn of haar seksuele oriëntatie of genderidentiteit te voorkomen. Vooral in het openbaar, op werk, in privésituaties en tijdens het uitgaan zijn mensen behoedzaam.
‘Ik wil negatieve reacties voorkomen’
“Altijd als ik nieuwe mensen ontmoet neem ik eerst de tijd om uit te vinden of het een risico is om uit de kast te komen”, zegt iemand. “Ik gebruik wel eens het woord ‘partner’ in plaats van ‘vrouw’ om mogelijke negatieve reacties te voorkomen of omdat ik geen zin heb om dingen uit te leggen”, vertelt een ander panellid.
Het aantal mensen dat hun gedrag aanpaste, is iets lager dan een jaar geleden. Toen gaf 58 procent aan recent hun gedrag te hebben aangepast.
Over dit onderzoek
Aan dit onderzoek, gehouden van 3 tot en met 15 juli 2019, deden 21.450 leden van het Opiniepanel mee, van wie 2.993 LHBTI+’ers. De resultaten zijn na weging representatief voor zes variabelen, namelijk leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, burgerlijke staat, stemgedrag en spreiding over het land. De uitslagen worden 2 augustus gepresenteerd in EenVandaag en 3 augustus in het speciale live-verslag van de Canal Parade op NPO1.