In de zomer van 1999 stond de roXY in brand, de legendarische Amsterdamse club waar je wilde tijden kon beleven. Eindelijk mocht je als homo zichtbaar zijn. Homo’s en hetero’s naast elkaar. Een groot verlies en daarmee ging een tijdperk in rook op, waarna het onzeker was wat daarop zou volgen.
Mattias Duyves is in 1973 van de rivieren en heuvels in het oosten van Nederland naar de hoofdstad gekomen. Voor stad, studie en seks. Hij streek neer in de Prinsengrachtcommune, samen met andere Rode Flikkers en meisjes van de Lesbian Nation.
Op zondagmiddag organiseerde hij in de Warmoesstraat met andere vrijwilligers lowbudget-safeseksfeestjes. Het type feestje tussen de dure sauna en de anoniemere darkroom in. Je kon er ook gewoon een glaasje komen drinken.
In 1998, tijdens de Gay Games, organiseerde hij zo een feestje; samen met het Russische Staatscircus: ‘A gay and lesbian night at the circus’.
Het ontmoetingscentrum van het COC was voor hem te duf en daarom ging hij liever hij naar de eerste leerkroeg Argos of naar de Monico.
Ze schopten tegen de veel te defensieve COC, die integratie van de homo bepleitte: Je mag homo zijn, als het maar netjes is. Maar precies daaraan heeft Mattias een hekel.
In die tijd kwam ook de Reguliersdwarsstraat op als ontmoetingsplaats voor de homogemeenschap. Een mythische plek in die tijd.
Als kleine Europese stad moest Amsterdam zich met durf en visie zien te onder-scheiden. Zoals met het Homomonument, dat in 1987 tot stand kwam bij de Westerkerk. Hij vond dat het monument geen sacrale plek mocht worden, maar een nieuw trefpunt waar constant leven in de brouwerij was, de reden om vanaf 1992 het Roze Wester Festival te organiseren.
Kortom Mattias was en is constant op de achtergrond bezig voor de Queer-community.
Socioloog Laurens Buijs, die aan de Universiteit van Amsterdam onderzoek doet naar het geweld tegen homo’s, noemt de hoofdstedelijke homoscene een ‘pijnlijk slap aftreksel van de florerende, wereldberoemde en taboedoorbrekende scene van de jaren ’80 en ’90’ prachtige jaren.
Uiteindelijk is die sociale acceptatie van homo’s bladerdeeg. Zodra het niet past in de status quo, is het gedaan.
Amsterdam verloor op dat moment haar roze voortanden in het voorjaar van 2001 toen in het actualiteitenprogramma NOVA imam Khalil el-Moumni van de Rotterdamse Annasr moskee homoseksualiteit met een besmettelijke ziekte en Europeanen met varkens vergeleek omdat ze homo’s dulden. El-Moumni eiste voor moslims het recht op om niet geconfronteerd te worden met homo’s op straat. Mattias stond versteld van de vanzelfsprekendheid waarmee El-Moumni zich uitsprak, alsof moslims opeens het recht moesten hebben om de Queer community uit Amsterdam weg te sturen, het nieuwe onbehagen tussen bevolkingsgroepen was als een dwaallicht in de straten van de stad neer.
Op het gebied van seksualiteit ziet Mattias de vertrutting duidelijk de geleidelijke verdringing van homo-ontmoetingsplekken uit het straatbeeld. Tot 1970 zochten mannen elkaar massaal op bij urinoirs, in parken, in afgelegen hoeken en in de menigte op straat. Met de parkeerdruk en vrije trambanen werden de ontmoetingsplekken de gevels ingedrukt: de homo’s de bars in. Nu gaat het weer een stapje verder en verruilt menig homo het café en de darkroom voor de chatrooms in de eigen slaapkamer.
Hieronder staan enkele artikels die geschreven zijn over de urinoirs – de krul – in Amsterdam:
Kind aan huis bij Gert & Mattias
Urinoir seks, Geil en gecontroleerd
In de ban van de bak. Openbaar homoseksueel ruimtegebruik
Gluren achter de muren van het mannentoilet Expo
Avec “Les tasses” a homage à la drague dans les toilettes publiques