Direct belanghebendheid

Wat betreft de toetsing van artikel 8:3 in onze statuten en de daaraan afgeleide feitelijke werkzaamheden heeft de Raad van State ons als direct statutair belanghebbende aangemerkt met betrekking tot het in standhouden van de solitaire parkeerplaats zonder voorzieningen (ECLI:NL:RVS:2007:BA2209 d.d. 4-4-2007) in navolging van Rechtbank Limburg (AWB 05/138 d.d. 28-6-2006).

Hierbij dient aangemerkt te worden dat de parkeerplaats Keelbos in beginsel niet is aangelegd als HOP, zo blijkt uit het gespreksverslag dat wij hebben gehad met Rijkswaterstaat, in tegenstelling tot de onjuiste veronderstelling van de rechtbank Noord-Nederland heeft, welke zij heeft ingenomen zonder onderzoek daarnaar te hebben gedaan. Tegen deze uitspraken zijn wij in hoger beroep gegaan.
In een andere zaak heeft Rechtbank Limburg ons als direct statutair direct belanghebbende aangemerkt (06/1610 BESLU Z LOW d.d. 27-2-2007).
In dezelfde lijn heeft Rijkswaterstaat ons ook als direct belanghebbende aangemerkt in het Ministeriële besluit (RWS-2016/35931 d.d. 26-8-2016) waarin wij als direct statutair belanghebbende zijn aangemerkt, bij ons bezwaar tegen de sluiting van de parkeerplaats ‘t Vaerland.
In volgende drie uitspraken van de Raad van State zijn wij ook direct statutair belanghebbende aangemerkt:

1: E CLI:NL:RVS:2017:393 d.d. 15-2-2017 :
2.4. Anders dan de rechtbank, acht de Afdeling het in het negende lid weergegeven doel voldoende onderscheidend om te kunnen oordelen dat het belang van de Stichting rechtstreeks bij het besluit is betrokken. Het feit dat het begrip homo-ontmoetingsplaats in de statuten van de Stichting niet objectief is begrensd doet daar niet aan af, omdat in het gangbare spraakgebruik voldoende duidelijk is wat daaronder wordt verstaan.

Ook de gemeente Emmen heeft ons als direct statutair belanghebbende aangemerkt in haar besluit (NL.IMRO.0114.2017032-B701 d.d. 25-4-2019) na aanleiding van onze zienswijze met betrekking tot het in standhouden van de solitaire parkeerplaats in haar gemeente, ook hier staat een verkeersbesluit centraal.

2: ECLI:NL:RVS:2021:2018 d.d. 08-09-2018 :

Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 25 maart 2019 gegrond verklaren. Het besluit van 25 maart 2019 dient te worden vernietigd. …

3: ECLI:NL:RVS:2021:2031 d.d. 08-09-2031 :
Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het beroep tegen het besluit van 17 april 2019 gegrond verklaren. Het besluit van 17 april 2019 dient te worden vernietigd. ….
Ook de rechtbank Noord-Nederland heeft ons als direct belanghebbende aangemerkt in haar uitspraak ECLI:NL:RBNNE:2021:2156 d.d. 12-05-2021
Aannemelijk is dat het doodlopende weggedeelte niet slechts ter ontsluiting van aanliggende agrarische percelen diende, maar ook voor toegang tot langsparkeerplaatsen. Gelet op de twee verschillende manieren van gebruik, zoals ter zitting namens eiseres naar voren gebracht, dient te worden geoordeeld dat dit gebruik valt onder het collectieve belang dat eiseres behartigt. Derhalve is er een voldoende nauw verband tussen het verkeersbesluit en de statutaire doelstellingen van eiseres. De rechtbank komt daarom tot de slotsom dat eiseres in dit concrete geval als belanghebbende moet worden aangemerkt bij het primaire besluit, in de zin van de Awb
Daarnaast heeft de Rechtbank Oost-Brabant ons ook als direct belanghebbende aangemerkt in haar uitspraak ECLI:NL:RBOBR:2021:1249 d.d. 23-03-2021
Daarnaast onderhoudt de stichting contact met Rijkswaterstaat, om onder de aandacht te brengen dat de aanwezigheid van een HOP bij een parkeerplaats ook de veiligheid ten goede komt van bijvoorbeeld de vrachtwagens die daar geparkeerd staan. Ook probeert de stichting in contact te komen met weggebruikers om te zien of er veiligheidsproblemen zijn en om onder de aandacht te brengen dat het netjes moet blijven op de parkeerplaatsen. Vrijwilligers van de stichting ruimen regelmatig op.
Het college heeft die feitelijke werkzaamheden niet betwist en de rechtbank ziet geen aanleiding om aan de juistheid hiervan te twijfelen.
14.3.
Naar het oordeel van de rechtbank raakt het verplaatsen van de slagbomen het statutaire belang van de stichting, omdat hierdoor de oude locatie feitelijk niet meer als HOP wordt gebruikt (criterium c). Vast staat dat de HOP zich heeft verplaatst naar het zuiden van het bos. Dat de oude locatie nog wel te voet en met de fiets bereikbaar is, maakt niet uit voor het oordeel, omdat de feitelijke gevolgen van belang zijn. Het college had met het verplaatsen van de slagbomen bij de parkeerplaats (in ieder geval ook) een verplaatsing van de HOP tot doel. De gemachtigde van het college heeft op de zitting toegelicht dat op de oude locatie de bezoekers van de HOP zich door het bos verspreidden. Daarom zijn er slagbomen geplaatst. Nu wordt er verder naar het zuiden geparkeerd en blijven de HOP-bezoekers meer in het zuiden en het midden van het bos. Voorheen gingen de bezoekers met name meer naar het noorden en dat was volgens het college niet wenselijk vanwege de scoutinglocatie daar.
14.4.
De rechtbank vindt het in het artikel 3, negende lid, van de statuten weergegeven doel ten slotte voldoende onderscheidend om te kunnen oordelen dat het belang van de stichting rechtstreeks bij het besluit is betrokken (criterium d).
De beroepsgrond slaagt.